Furor Teutonicus blog | over | volg | teuto | lyme | archief | doneer | todo
🕰️
  ⬩  
✍️ Evert Mouw
  ⬩  
⏱️ 10 min

Stikstofbeleid en de reactie van het RIVM op mijn rapport

Mijn rapport over het stikstofbeleid is goed ontvangen. Er kwam een artikel op GeenStijl, een bespreking op Melkvee.nl, een goede samenvatting op Ongehoord Nederland, een korte vermelding bij Jensen, een verdiepend gesprek met Sven Hulleman op YouTube, de deskundige Franciska de Vries reageerde, Jaco Geurts (CDA) stelde voor mij en anderen uit te nodigen voor een hoorzitting, en Hiddema (FvD) noemt het rapport tijdens een Kameroverleg. (Andere media gaven er geen aandacht aan; een persbericht was wel breed verspreid.)

Ook het RIVM heeft op 14 februari een reactie gegeven, plus puntsgewijs inhoudelijk commentaar. De hoofdvraag in mijn rapport ging over de beleidsgeschiktheid, iets waar het RIVM eigenlijk niet zelf over kan oordelen; ze kunnen slechts best-effort gegevens aanleveren aan de beleidsmakers en dat doen ze m.i. goed. Vraag is of beleidsmakers er goed mee omgaan.

In verband met de respons van het RIVM en enkele andere reacties heb ik een geactualiseerde versie van mijn rapport uitgebracht.

Hieronder is de reactie te zien van het RIVM, met onder elk punt de reactie van de auteur en de acties die genomen zijn om, waar nodig, tot een geactualiseerd rapport te komen.

Paragraaf 1.3 p6: gebruik van het woord immissies

Immissie betekent de concentratie op leefniveau (dat wat je inademt). Dit is geen typefout

Gecorrigeerd in het rapport.

Paragraaf 3.1 p9: spreiding emissies per GCN-categorie: geeft ook negatieve waarden in de ‘candlestick’-diagram

Het is niet optimaal om voor het bepalen van de standaarddeviatie van een symmetrische verdeling rond het gemiddelde uit te gaan. Een asymmetrische (skewed) verdeling past beter bij een dataset waar geen negatieve waarden in voorkomen.

Het candlestick diagram wordt hier enkel gebruikt om een verkennende, indruk gevend beeld te geven. Dat kan inderdaad op meerdere manieren, maar leidt niet tot andere conclusies in het rapport.

Paragraaf 3.2.1 p9: rapportage van 28 januari 2020 van Albert Sikkema over 10% minder ammoniakuitstoot door aanwending van mest

Dit is zeer recente informatie die nog niet definitief is en niet in de resultaten verwerkt is. De emissiedata worden jaarlijks geactualiseerd. Het is gebruikelijk binnen de Emissieregistratie om data niet op één publicatie te baseren maar op meerdere (literatuur-)bronnen. In dit geval zal de CDM (Commissie Deskundigen Mest) deze informatie meewegen

Het is goed dat de CDM dit gaat meewegen. Uiteraard geven dit soort ontwikkelingen en fluctuaties wel een indruk van de stabiliteit (en daarmee betrouwbaarheid) van de cijfers. De onderzoeksvraag betrof de geschiktheid voor het beleid.

Deze discussie is aan de paragraaf toegevoegd.

Paragraaf 3.2.5 p14: verschil tussen uitstoot per vlucht per luchthaven.

Vanaf Schiphol vertrekken de grootste vliegtuigen. Het is dus logisch dat deze per vlucht het meeste uitstoten

Dat biedt een aannemelijke verklaring. Toegevoegd aan de paragraaf.

Paragraaf 3.3.1 p14: de uitstoot van militaire vliegvelden ontbreken

Correct, de uitstoot van militair materieel op de locatie ontbreekt. Het aantal vlucht- bewegingen, trainingsuren, locatie en intensiteit van de militaire oefeningen etc. wordt als gevoelige informatie beschouwd en is daarom niet beschikbaar. Om die reden is de hierdoor veroorzaakte depositie via de ijking aan het meetnet in de depositie verwerkt.

Dit is weinig doorzichtig. Zulk een “ijking” van het meetnet levert dan resultaten uit het meetnet die geen directe metingen betreffen. Toegevoegd aan het rapport.

Paragraaf 3.3.2 p15: ontbreken vliegveld Teuge

De Emissieregistratie bevat de informatie van 17 vliegvelden in Nederland en deze wordt als invoer gebruikt voor de GCN. Vliegveld Teuge maakt daar ook onderdeel vanuit. Vliegveld Teuge stoot in 2017 volgens de Emissieregistratie 1.173 kg NOx uit. Ook hier geldt dat kleine vliegtuigen per vlucht minder uitstoten.

De reactie van het RIVM heb ik toegevoegd aan de paragraaf.

Paragraaf 3.3.2 p15: NH3 vergunning Amercentrale.

De Emissieregistratie en dus ook de GCN en AERIUS gaan uit van de gerapporteerde emissies en niet van de vergunde emissies. Dat er een vergunning wordt aangevraagd wil niet zeggen dat er dat jaar ook uitstoot plaats vindt. Een vergunningaanvraag van 82 kton Ammoniak is erg onwaarschijnlijk, dit staat gelijk aan ongeveer 60% van de uitstoot van geheel Nederland! In de Emissieregistratie kunt u de gerapporteerde uitstoot van de Amercentrale terugvinden.

De door het RIVM aangeleverde emissie brondata laat vrijwel geen emissie (uitstoot) zien bij de Amercentrale. Als dit afwijkt van de Emissieregistratie, en ook van de vergunde emissie, dan zijn er mogelijk problemen met de juistheid en/of volledigheid van ofwel de brondata, ofwel het vergunningsstelsel, ofwel de Emissieregistratie.

Toegevoegd aan het rapport.

Paragraaf 3.3.2 p15: Olam Cocoa Koog aan de Zaan, uitstoot van 56.000 kg ammoniak

Terecht punt. Dit betreft het bedrijf ADM Cocoa BV, dat in 2017 volgens het Milieujaarverslag 57.020 kg ammoniak uitstootte en in 2016 97.120 kg. In de GCN2019 is conform de wens van de opdrachtgever nog gebruikt gemaakt van informatie die is aangeleverd in het kader van de GCN2017. In de dataset die wij voor de GCN2017 hebben ontvangen (op 10-01-2017 met Emissiepunten 2016) was dit bedrijf nog niet aanwezig. In de nieuwe dataset die gebruikt wordt voor de GCN2020 is dit bedrijf wel aanwezig.

Interessant is hier de formulering conform de wens van de opdrachtgever. In het kader van juistheid, volledigheid en transparantie is dat een zorgwekkende constatering m.b.t. de beleidsgeschiktheid van de emissie brondata.

Toegevoegd aan het rapport.

Paragraaf 3.3.3 p15: Brabants onderzoek naar vergunningen bij de industrie en 3.3.4 Veel bedrijven werken in Gelderland zonder vergunning.

Hier geldt net zoals bij het voorgaande punt dat de bedrijfsemissie die gebruikt wordt binnen Emissieregistratie en dus GCN en AERIUS niet gebaseerd is op het al dan niet hebben van natuurvergunningen. Grote bedrijven rapporteren individueel via de Milieujaarverslagen (ca 85% van de emissies), kleine bedrijven worden ook meegenomen via de ook in uw rapport genoemde bijschatting. (zie ook het volgende antwoord)

Dit illustreert goed hoe de vergunningen niet goed aansluiten op de emissieregistratie.

Toegevoegd aan het rapport.

Paragraaf 3.3.5 p16: Het effect van onbekende bronnen

Hier lopen twee zaken door elkaar. Het effect van onbekende bronnen beschrijft het mechanisme zoals dat binnen de sector industrie voor kleine bronnen wordt gebruikt: kleinere bedrijven worden door de emissiedeskundigen van de Emissieregistratie aan de hand van nationale productiestatistieken van CBS ‘bijgeschat’ met de Standaard Bedrijven Indeling (SBI). Dit staat beschreven in de documentatie van de Emissieregistratie maar werkt in het kort als volgt: via de Kamer van Koophandel registratie is bekend welke bedrijven er onder een SBI- code vallen Grote en kleine bedrijven inclusief hun omvang via bijvoorbeeld het aantal werknemers. De grote bedrijven hiervan rapporteren via het Milieujaarverslag hun emissies. Bekend is welk deel van de productie zij voor hun rekening nemen. Voor de gehele sector gelden – uit de internationale literatuur – standaard emissiefactoren. Deze worden vervolgens voor resterende productie vanuit de kleine bedrijven toegepast. Zo is hun emissie toch op de juiste locatie bekend. Deze emissies worden vervolgens internationaal gerapporteerd en ge-audit. Dit noemen we de bijschatting.

Daarnaast zijn er elk jaar verschillen tussen de via OPS gemodelleerde concentraties in de lucht en de in de diverse meetnetten gemeten concentraties. Dit is erg afhankelijk van de meteo van dat jaar. Dit wordt de meetcorrectie genoemd en die corrigeert voor onbekende bronnen zoals de eerder genoemde uitstoot vanuit defensie of bijvoorbeeld de uitstoot van vliegtuigen boven de 3000 voet.

De tekst in het rapport is n.a.v. deze uitleg gecorrigeerd. Ook is verwezen naar de bijlage waarin de reactie van het RIVM is opgenomen.

Paragraaf 3.3.5 p16: Verschillen tussen de NEC emissies en de voor GCN/AERIUS gebruikte emissies. ‘waar er door de commissie Remkes minder aan het verkeer wordt toegeschreven, wordt er fors meer uitstoot aan de landbouw toegeschreven.’

Deze tekst klopt niet, Remkes schrijft juist meer toe aan verkeer maar deze verschillen zijn goed te verklaren: onder de NEC-verplichting wordt een aantal emissies niet gerapporteerd die wij wel voor het berekenen van de depositie meenemen: o.a. emissies van de internationale zeescheepvaart op de Noordzee. Dit verklaart inderdaad het verschil voor verkeer in tabel 3.4. Daarnaast zijn er recent volgens de internationale emissierichtlijn onder de NEC te rapporteren nieuwe bronnen vanuit landbouw, o.a. NOx vanuit de aanwending van mest. Deze worden conform de verplichting wel volgens de internationale standaard gemeld maar gezien hun grote onzekerheid niet in de GCN- berekeningen meegenomen Daarnaast is dit punt in de GCN-onderzoeksagenda opgenomen en naar verwachting zal deze bron in de GCN2021 wel worden meegenomen

De tekst klopt volgens de auteur wel degelijk. In het rapport van Remkes, pag. 15, wordt 137 kiloton NOx aan Verkeer toegeschreven. De totale emissie NOx volgens de brondata is 229 kiloton. In het rapport van Remkes wordt dus minder toegeschreven aan Verkeer.

In het rapport is verwezen naar de reactie.

Paragraaf 3.4.1 p18: Het Europees Milieuagentschap hekelde het gebrek aan transparantie

Dit betrof een rapportage van meer dan 25 jaar geledenuit 1994 over de periode van voor 1994. Sindsdien is er veel veranderd. Op de website van de Emissieregistratie vindt u onder documentatie vele methoderapporten die de huidige werkwijze transparant beschrijven.

Dit is zeker niet overtuigend. Hierboven in de reactie van het RIVM werd al conform de wens van de opdrachtgever gehandeld m.b.t. de emissie brondata. Dat sluit goed aan bij “a consensus system where the emissions are agreed by the individual companies”, genoemd in de bijlage [De EEA over de Nederlandse emissieregistratie].

Het rapport is op dit punt ongewijzigd gelaten.

Paragraaf 3.4.2 p18: De industrie mag zelf melden met het e-MJV

De door de bedrijven opgegeven emissies in het Milieujaarverslag worden op vier niveaus extern gecontroleerd en zijn daarnaast al vele jaren via de website van de emissieregistratie voor iedereen in te zien en controleerbaar (zie bedrijfsrapport).

Het bedrijf dient het verslag als concept in bij het bevoegd gezag (omgevingsdienst, gemeente, provincie) die de cijfers controleert en eventueel laat corrigeren. Het bevoegd gezag keurt het Milieuverslag formeel goed of af en is verantwoordelijk voor het vaststellen van de emissies. De emissiedeskundigen van de Emissieregistratie van o.a CBS, TNO, RIVM etc. toetsen de cijfers en adviseren deze aan te passen of passen ze zelf aan. Tenslotte worden de emissies per bedrijf aan het Europees Milieuagentschap (EEA) aangeboden en ook in Europa gerapporteerd. Voor publicatie onderwerpt ook de EEA de cijfers aan vele tests waar ook correcties uit voortkomen. In het bedrijfsrapport kunt u voor elk bedrijf zien of de emissie afkomstig is van het Milieujaarverslag of dat het een gecorrigeerde waarde vanuit de emissieregistratie betreft.

Uit dit antwoord blijkt niet dat deze externe controles bestaan uit metingen. De openbaarheid van de informatie daarentegen wijst wel op transparantie van het eindresultaat; echter niet van het proces, dat eerder complex en bureaucratisch aandoet.

Het rapport is op dit punt ongewijzigd gelaten.

Paragraaf 3.4.3 p19: beschikbaarheid emissiedata

De emissies per industriële bedrijfsvestiging en de emissies per gridcel zelf staan al vele jaren op de website van de Emissieregistratie en betrokken partijen reageren hier veelvuldig op. De ontbrekende informatie betrof data als warmte-inhoud en schoorsteenhoogte zodat de berekening met OPS ook gedaan kon worden. Deze is op verzoek van het Mesdagfonds in januari ook beschikbaar gesteld

Onvolledige beschikbaarheid is geen beschikbaarheid. Dat is niet controleerbaar en niet transparant. Pas sinds januari is die situatie verbeterd.

Het rapport is op dit punt ongewijzigd gelaten.

Paragraaf 3.4.4 p20: Het aantal NH3 meetstations zes waarvan vier in gebruik

Hier presenteert u onjuiste informatie. In bijlage C van uw rapportage laat het juiste aantal meetpunten voor ammoniak zien.

Het RIVM spreekt hier van onjuiste informatie. Het RIVM heeft zelf gewezen op het luchtmeetnet. Dat bestaat uit meetstations. De MAN meetbuisjes zijn geen “meetstations” en zijn, voor zover bekend bij de auteur, niet identiek qua precisie en werking met de meetstations.

Doorverwijzing naar het luchtmeetnet.

De actieve meetstations zijn gegeven op de website van het Luchtmeetnet, beheerd door het RIVM. Er zijn zes NH3 meetstations, waarvan volgens onderstaande screenshot vijf actief. Via persoonlijke communicatie met een RIVM medewerker begreep de auteur dat recent het aantal actieve stations tot vier is teruggebracht.

NH3 meetstations volgens het luchtmeetnet.

Waarom het RIVM in hun reactie doet voorkomen dat alle MAN meetpunten ook de meetstations zijn is onduidelijk.

Aan het rapport is een kritische noot toegevoegd.

Paragraaf 4.3.4 p23: … NH3 uitstoot, welke nauwelijks nadelig is voor de volksgezondheid, …

Als concentratie heeft de NH3 uitstoot inderdaad nauwelijks een nadelig effect voor de volksgezondheid. Echter, in de lucht wordt dit omgezet in ammonium (NH4+) aerosol. Dit heeft het een belangrijke bijdrage in PM2,5 en is daarmee nadelig voor de volksgezondheid.

Dat is betwistbaar. Die hiertoe mijn blogpost Stikstofbeleid gaat op je longen zitten van 12 februari jl.

Het RIVM heeft vlot, correct en inhoudelijk een reactie gegeven op het rapport. Hoewel de auteur zich inhoudelijk niet op alle punten kan aansluiten bij deze reactie, wil de auteur wel nadrukkelijk aangeven dat de professionele, vlotte en inhoudelijke reactie van het RIVM past bij een open en democratische samenleving en het vertrouwen vergroot in een goede werking van dit instituut.

Bovenstaande is ook als bijlage opgenomen in mijn geactualiseerde versie van mijn rapport.

stikstofrapport logo

Deze blogpost werd in december 2022 overgezet van WordPress naar een methode gebaseerd op Markdown; het is mogelijk dat hierbij fouten of wijzigingen zijn ontstaan t.o.v. de originele blogpost.