Furor Teutonicus blog | over | volg | teuto | lyme | archief | doneer | todo
🕰️
  ⬩  
✍️ Evert Mouw
  ⬩  
⏱️ 12 min

De tijger van Julius Evola

Wandelen tussen de vallende bommen

Doen de sirenes het nog? Julius Evola loopt door de stad terwijl de bommenwerpers hun dodelijke lading afwerpen. Hij zou blijvend invalide worden door deze koppigheid.

De sirenes klinken nu figuurlijk. Ik ga na lang wachten een bekend boek van die omstreden man lezen, Ride the Tiger. De man is werkelijk bijzonder omstreden. Hij werkte voor de geheime dienst van de nazi’s (Sicherheitsdienst). Ook in die kringen werd hij soms als wel erg extreem gezien. De excentrieke baron had invloed op Mussolini, maar had ook veel andere contacten, waarvan een interview van zijn hand met Coudenhove-Kalergi getuigt. Kalergi staat bekend om zijn ijver voor een Europese unie die zou bestaan uit een mengsel van rassen en klassen; iets wat Evola verafschuwde, hoewel Evola wel geloofde in een Europese toekomst.

Om Julius Evola te begrijpen en goed te plaatsen moeten nogal wat barrières genomen worden. Hij valt buiten de gebruikelijke links-rechts dichotomie. Hij zag zich als vijand van de moderniteit, en als dienaar van de Traditie, maar die Traditie (met hoofdletter) was met nadruk niet die van een bange, conservatieve kleinburgerlijkheid. Evola was misschien meer nog dan een politiek denker ook een religieus en filosofisch denker.

Een portret van Julius Evola.

Gelijkheid en verval

Evola geloofde niet in gelijkheid; hij zag het zelfs als iets schadelijks. Mijn hoogleraar politieke theorieën, Herman van Gunsteren, noemde gelijkheid een “nuttige fictie”. De gelijkheid is inderdaad een fictie – zijn we niet allemaal verschillend? Maar door onszelf gelijk te verklaren voor de wet kunnen we een democratische samenleving opbouwen. Herman is een sociaaldemocraat en ik beschouw hem als een van de beste docenten die ik op de universiteit heb gehad. Zijn werk is toegankelijk en interessant en ik beveel ’m graag aan; maar we zitten nu op een zijspoor, omdat ik zijn houding t.o.v. gelijkheid gebruik als contrast. Hoe dacht Evola over gelijkheid?

Eigenlijk hetzelfde als eerdere filosofen zoals Plato, of als de brahmanen uit India, of aristocraten in het algemeen. Voor hen was gelijkheid geen nuttige fictie, maar een schadelijke fictie. Een goede manier van denken zou zich naar waarheid en kwaliteit moeten richten, en dat gaat niet op grond van een fictie. Daarnaast kan een kortlevend individu ook nauwelijks op geheel eigen kracht de wijsheid verwerven die nodig is om boven het gewone menselijke denken uit te stijgen. Bij al dit soort denkers zie je een soort geloof in een hogere macht, in welke vorm dan ook, die richting kan geven aan de samenleving. Dat die hogere macht niet voor iedereen kenbaar is wordt daarbij meestal voor vanzelfsprekend aangenomen.

We kunnen niet eenvoudig langs empirische weg bewijzen dat dit ook geen fictie is. Echter, o.a. Spengler laat zien in zijn Untergang des Abendlandes dat hoge culturen vaak dezelfde historische basispatronen volgen in hun ontwikkeling. De democratische fase van gelijkheid is vaak een fase die het einde van zo’n hoge cultuur tekent. Niet langer richt iedereen zich op een gemeenschappelijk oriëntatiepunt buiten zichzelf, maar, als dat wegvalt, gaat iedereen zich meer op zichzelf richten, waardoor de samenhang wegvalt. De goden verdwijnen uit beeld, en de samenleving valt dan als een soort kaartenhuis in elkaar.

Deze hogere machten worden door Carl Jung vaak archetypen genoemd: krachten uit het collectieve onbewuste. Zo waarschuwt hij nog voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog voor de “bezetenheid” die kan optreden in het nog jonge, en daardoor soms minder uitgebalanceerde, volk van de nieuwe Duitse natie. Evola noemt Jung een paar keer in zijn boek en doet dat weinig enthousiast; Evola ziet niets in een psychiatrische aanwending van de krachten en richt zich liever op het superbewuste dan op het onbewuste. Ik vraag me af of Evola het werk van Jung wel grondig genoeg bestudeerd heeft, aangezien Jung zelf zijn methode ook niet voor al zijn patiënten gebruikte en zich juist richtte op de ontwikkeling en integratie van het bewustzijn. Zowel Jung als Evola hadden een grote interesse voor de alchemie en de hermetische filosofie.

Voor Evola is het verlies van een superbewust, samenbindend groot idee het teken dat we ons in een tijd van spirituele Kali Yuga bevinden, waarin je als drager van een hoger idee simpelweg niet thuis hoort en je acties geen vrucht zullen dragen. Om toch te overleven in zo’n tijdsgeest gebruikt hij de metafoor van het berijden van een tijger. De tijger kan je doden als je even niet oplet.

Seks, drugs en jazz

Voor Julius Evola zijn seks, drugs en jazz niet per definitie slecht. Maar in de tegenwoordige tijd ziet hij al die dingen als uitingen van een samenleving die de hogere bewustzijnselementen heeft verloren. Daarmee worden ook seks, drugs en muziek de voertuigen die leiden tot bewustzijnsafvlakking.

Voor wat betreft jazz en drugs waarschuwt hij dat het de poorten kan openen naar lagere vormen van bewustzijn en donkere machten. Drugs, die in primitieve culturen vaak nog ritueel gebruikt worden en een hoger doel dienen en tot bewustzijnsverruiming leiden, worden in de moderne samenleving vooral gebruikt om zichzelf te verdoven. En ook al wordt het in primitieve culturen wel nuttig gebruikt; dan nog is dat daardoor niet automatisch geschikt voor iemand van een ontwikkelde hoge cultuur.

Veel moderne muziek zou de geestelijke weerstand verlagen en de mens in een soort primitieve trance brengen die hem ontvankelijk maakt voor lagere geesten en/of invloeden. Vooral de mens die niet langer in contact is met hogere krachten zou daarvoor kwetsbaar zijn.

Toch wijst Evola erop dat iemand die zich deze gevaren en beperkingen bewust is, het zich kan permitteren om zo af en toe recreatief gebruik te maken van seks, drugs en jazz. Dat kan ook een middel zijn om de beperkingen van het kleinburgerlijke denken te ontstijgen.

Kunstwerken gemaakt door Evola.

Los van de aarde

De nadruk die Evola legt op hogere, geestelijke principes gaat mijns inziens ten koste van het aardse en lichamelijke. In veel passages in zijn boek toont hij een vorm van mannelijke, suprarationele dominantie die weinig waarde hecht aan vrouwelijke, lichamelijke en emotionele fenomenen.

Hij had ook kritiek op het biologische denken van de nazi’s. Volgens hem was superioriteit niet iets dat uit de genen kwam, maar van boven. Ook al geloofde hij niet in de gelijkheid van rassen, dan nog was dat voor hem niet zo dat het biologische ras de belangrijkste oorzaak was van die ongelijkheid. Hij dacht meer in een soort kastensysteem, terwijl de nazi’s juist die standen doorbraken en tot één volk wilden komen. Waar voor nazi’s ras het belangrijkste was, kun je bij Evola denk ik stellen dat iemands aristocratische “score” het belangrijkste was.

Een goed voorbeeld daarvan is het gegeven dat hij het doorgeven van de eigen genen van ondergeschikt belang acht voor de aristocraat. Belangrijker voor hem was het doorgeven van cultuur en opvoeding. Ik vermoed dat hij zijn boeken wat dat betreft ook als een soort van intellectuele kinderen zag. Voor mannen, die zelf niet baren kunnen, is zulke zingeving vaak belangrijker dan voor vrouwen.

Er is wel iets voor te zeggen. Veel moderne mensen geloven ook dat cultuur belangrijker is dan biologie. Een terroristische aanval heet meestal een aanval op onze “waarden”, niet op onze “bloed en bodem”. Ook het moderne Nederland definieert zich aan de hand van waarden, en niet langer aan de hand van bloedlijnen en geslachten. In de natiestaat is de natie vergeten en de staat tot leeg omhulsel gemaakt. Door zichzelf zo los te maken van de biologische structuur maakt Evola zich in enige mate schuldig aan het proces van desintegratie waar hij de moderne samenleving van bekritiseert.

Dat is, naar mijn mening, een doodlopende weg. Onze psyche valt niet helemaal los te zien van de aarde waar we uit geboren zijn en de lichamen waarin we bestaan. Nieuwe wetenschapsgebieden zoals de psychoneuroimmunologie laten dat verhelderend zien.

Ik heb van Evola alleen “Ride the Tiger” gelezen, niet niet zijn andere filosofische, politieke en occulte werken, dus misschien doe ik hem tekort, maar op basis van wat ik wel heb gelezen vind ik dit een van de minst vruchtbare aspecten van het werk van Evola.

Bovenstaande bedoel ik niet als een verdediging tot het nog veel minder vruchtbare activisme van heel veel feministen, die op een verkapte manier ook het vrouwelijke en het biologische aanvallen. Zulk soort feministen zijn prima te analyseren aan de hand van het werk van Evola. Er zijn ook andere feministen, minder mainstream, zoals Camille Paglia, die geen moeite hebben met hun eigen vrouwelijkheid; maar dat is niet het onderwerp van dit artikel.

Zijn versus ik; reïncarnatie

In zijn boek maakt Evola een onderscheid tussen het ik en het zijn. Het transcendente zijn is volgens hem, als ik hem goed begrijp, het meer “echte” deel van jezelf dat al bestond voor je dood en ook zal bestaan na je dood. Het ik daarentegen lijkt hij te zien als een tijdelijke persoonlijkheid die wel belangrijk is, maar ondergeschikt is aan het zijn. Dit verschil en zijn geloof in reïncarnatie verklaart een belangrijk deel van zijn denken en is overigens goed te herkennen in het werk van Plato.

Conservatisme en individualisme

Vaak wordt Evola geassocieerd met het conservatisme, maar weer blijkt dat Evola niet zo gemakkelijk in te delen is. Zijn Traditie is er een die teruggaat naar tijden die nog ouder zijn dan de christelijke ontwikkelingen. De bekende Mircae Eliade deelde veel van die opvattingen. Beide heren hadden veel interesse voor oude mythen, de filosofie van het oude India, en dies meer. Evola was echter wel van mening dat veel moderne, op het oosten georiënteerde spiritualiteit in werkelijkheid afgevlakt was en meer een afspiegeling was van de moderne tijd dan van de Traditie.

Veel denkers in het alt-right milieu en conservatieve kringen hebben zich laten inspireren door Evola. Ik denk dat ze onderschatten hoe ver Evola verwijderd was van hen. Voor Evola waren zowel het linker- als het rechter politieke spectrum een expressie van de moderne tijdsgeest; van een verdovende gelijkheid, van een soort ontbindingsproces waarin politieke actie zou zijn als een klein bootje dat tegen de stroom in vaart en niet vooruit kan komen.

Veel conservatieven beroepen zich op een traditionele gemeenschap. Evola was geen tegenstander van zulke gemeenschappen, maar zag het kleinburgerlijke al als niet-traditioneel. Daarnaast geloofde hij dat de huidige tijdsgeest het voor de zeldzame aristocraten van de ziel niet toestaat om zich in het sociale domein succesvol te bewegen. Voor hen raadde hij een soort terugtrekking aan, een soort individualisme zoals dat van kluizenaars of eilandbewoners.

Tegelijkertijd stimuleert hij zijn lezers om zich te laten magnetiseren door het hogere boven hen, waar het “ik” aan ondergeschikt aan raakt, zodat zijn hele wezen zich omhoog richt, doel en energie krijgt en zichzelf overeind kan houden in een tijd van uiteenval.

Liberalisme en socialisme

Evola zag het liberalisme en het socialisme, de democratie en het communisme, als kinderen van dezelfde tijdsgeest. Een tijdsgeest van gelijkheid en materialisme. Toch had hij een lichte voorkeur voor het leven in een liberale staat. In zo’n land heb je wat meer individuele materiële vrijheid en dat maakt het net wat gemakkelijker voor de aristocraat om het leven nog zelf vorm te geven.

Hier wil ik wat toelichting bij geven. In een klassiek-liberale staat zijn de grondrechten bedoeld om de burger te beschermen tegen de overheid. Bijv. het non-discriminatiebeginsel hield van oorsprong in dat de overheid niet mag discrimineren; de burger mocht dat nog wel. Pas later werd dat omgedraaid en nu worden grondrechten vaak begrepen als regels voor burgers. Hoe dan ook; in zo’n klassiek-liberale staat is de staat niet langer een structuur of voertuig van een Traditie die zich richt op het hogere; maar zo’n staat houdt niemand tegen om zelf het hogere te zoeken. Een socialistische staat is wel een belemmering omdat het zich intensief bemoeit met de manier van denken en leven van de eigen burgers.

Slotbeschouwing

Evola had weinig op met universitaire titels. Een aristocraat laat zich niet op zulke titels beoordelen. Krijger-priesters hebben geen burgerlijke titels nodig. Maar hij was bijzonder goed ingevoerd in de filosofische werken van Nietzsche en veel existentialistische filosofen. Hoewel hij Nietzsche leek te bewonderen, had hij weinig geduld met de existentialisten die volgens hem altijd maar voor de dood uit leken te vluchten, zonder dat ze in of na de dood een doel vonden: een lege, vruchteloze filosofie noemde hij dat.

Hij is niet in te delen in een simpele categorie van onze tijd. Daarmee maakt hij zijn eigen these waar, dat je boven die categorieën uit moet stijgen.

Toch was hij ook een gevaarlijk denker, omdat hij zo consequent was en zijn denken en zo weinig ophad met mensen en zaken die volgens hem niet van waarde zijn.

Onze reactie op zijn denken en persoon valt niet los te zien van ons collectieve trauma dat we in Europa hebben opgelopen tijdens de wereldoorlogen. Een pad naar integratie en synthese kan niet verlopen zonder de “verboden” gedachten daarin te betrekken.

Het oude Rome presenteerde zichzelf als “Senatus Populus que Romanus”, de Senaat en het Volk van Rome. Mijn docent politieke stromingen, Hans Charmant, geloofde dat Rome zo sterk en relatief stabiel was door het goede evenwicht te bewaren tussen aristocratische elementen (de Senaat) en het gewone volk (Populus). De moderne politieke cultuur is ontstaan door de figuurlijke en ook letterlijke dood van de aristocratie op de slagvelden van Europa tijdens wereldoorlogen; toen ik college volgde van Bolkestein viel het me op dat hij dat benadrukte. Een terugkeer van aristocratische elementen gaat m.i. niet via achterkamertjespolitiek en staat haaks op de commerciële kapitalistische elite; alleen krijger-priesters die boven sociale gelijkheid staan en vrij zijn van innerlijke materiële afhankelijkheden kunnen zo’n rol op zich nemen. We hebben daar nu geen goed mechanisme voor.

Het vraagt een terugkeer van het politieke domein, wat betekent: een terugdringing van het sociale consumptieve domein. Zie bijvoorbeeld The Human Condition van Hannah Arendt.

Zonder een weerwoord op het te ver doorgevoerde gelijkheids- en slachtofferdenken (de “slavenmoraliteit” waar Nietzsche het over had) worden we allemaal slaven, ook innerlijk; we verliezen dan collectief de controle.

De aristocratische Traditie van Evola is als een munt met twee zijden. De schoonheid kun je niet los zien van het gevaar. Ook dat zien we terug in veel reacties op Evola: zowel bewondering als angst. Beide zijn terecht, en beide kunnen niet zonder elkaar.

Linkjes:

Boekinformatie:

Ride the Tiger: A Survival Manual for the Aristocrats of the Soul
Julius Evola (1961)
Translated (2003) by Joscelyn Godwin and Constance Fontana
Oorspronkelijke titel: Cavalcare la tigre
Inner Traditions, Rochester, Vermont
ISBN 9780892811250

PDF versie van dit artikel: De_tijger_van_Julius_Evola_(Evert).pdf


Deze blogpost werd in december 2022 overgezet van WordPress naar een methode gebaseerd op Markdown; het is mogelijk dat hierbij fouten of wijzigingen zijn ontstaan t.o.v. de originele blogpost.