Furor Teutonicus blog | over | volg | teuto | lyme | archief | doneer | todo
🕰️
  ⬩  
✍️ Evert Mouw
  ⬩  
⏱️ 9 min

Omlaag voor de top; van lokaal optimum naar de diepten van de geest

Veel mensen blijven steken in een min of meer bevredigende situatie zonder hun potentie echt waar te maken. Dat kan op alle gebieden gelden: financieel, intellectueel, spiritueel, emotioneel, seksueel, kunstzinnig, fysiek, of wat dan ook. Het is een algemeen fenomeen; zelfs slimme computeralgoritmes vallen eraan ten prooi. Hoe werkt dat?

Lokaal maximum

Soms moet je eerst even naar beneden lopen voordat je een hoger punt kunt bereiken. Maar als je al op een verhoging staat, en je het landschap niet goed kunt overzien, dan blijf je natuurlijk lekker zitten op zo’n kleine heuvel. Je weet immers niet dat er nog hogere heuvels zijn. Dat heet een lokaal maximum.

lokaal maximum: man in de mistige heuvels

Op het plaatje hierboven zie je een man die op een heuvel staat. Hij wil graag de hoogste heuvel beklimmen. Er hangt een mistbank of wolk (vgl. fog of war, naar von Clausewitz), waardoor hij de hogere heuvel niet kan zien. Hij weet ook niet van het bestaan ervan. Hij kan alleen dingen zien die dichtbij zijn, gesymboliseerd door de rode cirkel.

Er is ook een dynamische variant. Soms blijf je maar op een slecht pad lopen, omdat je gewoon niet weet dat er een beter pad is, of omdat je eerst weer naar beneden moet lopen voordat je bij het betere pad komt. De figuur hierboven stelt dan de versnelling voor.

Een lokaal maximum wordt ook wel een lokaal optimum genoemd. Als je met oogkleppen ernaar kijkt, dan lijkt zo’n punt ook echt optimaal te zijn.

Waarom we blijven steken

De voor de hand liggende reden voor het opgesloten raken in een lokaal maximum is dat je niet alles kunt zien. Ons brein is beperkt, en onze wetenschap heeft nog lang niet alles ontdekt. Ons bewustzijn wordt vaak ingeperkt door emoties, sociale conventies en verouderde opvattingen.

Een andere reden is dat wij doen aan satisficing, iets wat Herbert Simon uitgebreid beschreven heeft. Hij was computerwetenschapper, psycholoog en socioloog. Hij heeft onder andere gewerkt aan besluitvormingstheorie (decision theory) en kunstmatige intelligentie. Satisficing is een samenvoeging van de woorden satisfy en suffice, oftewel tevreden zijn met voldoende. In de natuur, in ons brein en ook in technische toepassingen komt het neer op: zoeken naar een oplossing die goed genoeg is. Sta je eenmaal op een heuveltje (lokaal maximum), stop dan met verder zoeken. Dat verder zoeken kost veel tijd en energie en misschien vind je die hogere heuvel wel nooit.

Dat is dus helemaal prima. Anders zou je eeuwig blijven zoeken naar de beste oplossing. Je zou steeds ander werk, een andere partner, een andere woonplaats en andere hobby’s moeten zoeken. Denk hierbij ook aan de paradox of choice.

Nog een belangrijke reden voor het blijven steken op een lokaal maximum is het gebruik van een ongeschikte methode. Het kan helpen om meerdere methodes te proberen, als je daarvoor de tijd en energie hebt. Denk in je eigen leven aan dingen als een baan opzeggen, iets doen wat je nog niet goed kunt, iets opgeven, zodat er ruimte komt voor iets nieuws. Voor de wetenschap geldt dat het proberen van een nieuw paradigma soms nieuwe resultaten kan geven. Dat zal ik illustreren aan de hand van een diepe zee.

De diepzee als symbool voor onszelf

Het is lastig om de diepste diepten van de zee te onderzoeken. De waterdruk is er enorm hoog, waardoor je er met een gewone duikboot niet kunt komen. Er schijnt ook nauwelijks licht. Wij kunnen er fysiek en zintuiglijk dus niet goed bij, en ook onze apparatuur is beperkt. Daardoor is de diepzee een van de minst goed onderzochte delen van onze biosfeer.

Ze zeggen dat er monsters leven op de zeebodem. En soms worden er ook wel foto’s gemaakt van zulke monsters. Ze hebben rare ogen, en geven soms licht. Ze bestaan in een wereld die totaal verschilt van de onze. Het visje hieronder, een zgn. Photostomias, ziet er toch apart uit, nietwaar?

Photostomias

Onze methoden zijn beperkt. Ja, met een snijsetje en een microscoop kunnen we alle hersencellen blootleggen, en met beeldvormende technieken kunnen we hersenactiviteit in kaart brengen, maar daarmee vangen we niet het bewustzijn. Dat is namelijk een emergentie.

Sinds de omarming van de empirische methode (behavioral psychology) is de “mentale” benadering uit beeld geraakt, waaronder de benadering van Jung. Dat is jammer, omdat de Jungiaanse psychologie nog wel probeert de verbinding te maken met religie, symbolen en concepten (archetypen), synchroniciteit, dromen en dergelijke. Maar de methoden van Jung waren slecht reproduceerbaar, en de moderne wetenschap vroeg om reproduceerbare experimenten. Daarom werd de ambitie wat verlaagd, en beperkte de psychologie zich tot wat wel meetbaar was.

de diepzee van de geest

Het gevolg is dat de psychologie slechts over een deel van onze geest (in het plaatje gesymboliseerd door de zee) uitspraken kan doen, en eigenlijk geen goed inzicht heeft in het totaal van onze geest. De gebruikte methode leent zich ook niet goed om in de diepte door te dringen. Je zou kunnen zeggen dat het inzicht daardoor oppervlakkig blijft (lab-testjes etc.). Het voordeel is natuurlijk ook duidelijk: onbewijsbare zaken en vaagheden blijven buiten boord. De psychologie is daarmee op een lokaal maximum aanbeland; mensen die zich door zulke inzichten laten leiden kiezen voor een betrouwbare, veilige (defensieve) manier om geestelijk lokaal optimaal te functioneren.

De cognitieve revolutie binnen de psychologie bood hierop toch een interessant antwoord: het combineerde de opkomende kunstmatige intelligentie (een aftakking van de computerwetenschap of informatica) met cognitieve psychologie. Door cognitieve functies kunstmatig te emuleren in een computer kon er meer begrip ontwikkeld worden. Bovendien was dit voor de informatici een rijke inspiratiebron om betere machine learning algoritmes te ontwikkelen (die momenteel gebruikt worden voor data science en big data). Een voorbeeld ervan is een neuraal netwerk. Voor een opdracht bij informatica heb ik er ooit eentje moeten bouwen in C++. Het resulteert in een soort black box, een verzameling connecties die dankzij training hun taak verrichten, zonder dat je zelf de logica er handmatig in gestopt hebt. Dat gaat via backpropagation. En klein stukje uit mijn oude code:

// delta's voor de uitvoerknopen
for (i=0; i<aantal_uitvoer; i++) {
    fout = gewenst[i] - uitvoer_waarde[i];
    delta_uitvoer[i] = fout * afg_sigmoide(uitvoer_in[i]);
}

De code is niet heel complex, net zoals onze hersencellen relatief simpele bouwstenen zijn. De resultaten daarentegen zijn vaak onvoorspelbaar, complex, en soms ook flexibel.

Via deze route van kunstmatig experimenteren is er meer ruimte gekomen om verder te gaan dan het gemakkelijk waarneembare. Toch blijft het steken, omdat de mogelijkheden van de kunstmatige intelligentie nu eenmaal beperkt zijn. Echte intelligentie en echt leren, zonder een heleboel restricties voor de taakstelling en omgeving, blijkt lastig te emuleren.

De ongeschreven leer en de Pythia

Daarmee zijn we terug bij het oude probleem: niet alle inzichten zijn goed in taal of symbolen te vangen (en computertaal is daar een vorm van). Volgens o.a. enkele neoplatonisten en occultisten is er zoiets als een ongeschreven leer of inzicht dat niet goed in woorden te omschrijven is. Het zou een soort totaal-ervaring moeten zijn, een bewust proces dat connectie legt met onbewuste inhouden. Eerder al heb ik gespeculeerd over het terugbrengen van oude heidense rituelen die tot doel hadden om boodschappen van de goden tot de mensen te brengen; zie Apollo komt in Pythia.

Deze oude methoden uit o.a. de Theurgie zijn lastig te combineren met de empirische methode of met de cognitieve benadering, maar ze bieden mogelijk toegang tot de diepzee van de geest.

Het individuele zelf en de buitenwereld

Een misschien iets andere benadering zoekt het veranderen van hoe we zelf onze omgeving waarnemen door de relatie tussen het “zelf” en de omgeving te manipuleren.

Neem bijvoorbeeld een unificatie van object en subject. Die waarnemer en het waargenomene smelten samen in de transcedente ervaring. Hierdoor wordt controle verkregen over het waargenomene; de schutter wordt het doel. In het Japanse kyudo zien we dat terug als harmonie tussen de schutter (actor) en de omgeving, waarbij de actor als middelpunt van de actie kalm en geconcentreerd blijft. Vergelijkbare ideeën zijn er in andere Japanse budo, zoals bij het Aikido en hier en daar in de zwaardvechtkunst van Musashi, waarbij de verdediger zijn grenzen opgeeft en de aanvaller als een welkome gast binnenlaat in zijn cirkel. Dat lijkt tegenstrijdig, maar het resultaat van de techniek, mits uitgevoerd door een geoefend persoon, spreekt boekdelen. Een en ander is ook terug te vinden in de theorie van het zenboeddhisme.

Binnen veel religieuze systemen wordt het “zelf” ondergeschikt gemaakt aan een gemeenschap of een godheid. Dit staat haaks op de moderne (populaire) gedachte dat je vooral je eigen geluk moet beschermen door jezelf niet ondergeschikt te maken aan je omgeving en door emotionele of andersoortige claims van anderen zelfbewust te evalueren. De moderne opvatting sluit goed aan bij de individualistische, agnostische tijdsgeest. Of mensen er ook echt gelukkiger van worden (individueel en collectief) valt nog te bezien; er lijkt een behoefte te zijn aan een nieuwe zingeving en aan een herbezieling of nieuwe spiritualiteit (“re-enchantment”).

Vaag blijft het, maar soms moet je de mist binnentreden

Ik ben me ervan bewust dat bovenstaande niet bruikbaar is binnen de empirisch-rationele kaders van het huidige wetenschappelijke paradigma, noch binnen de populair-psychologische opvattingen van de moderne samenleving. Door de aard van de zaak is het goed omschrijven van wat ik bedoel ook erg lastig. Ja, het blijft vaag.

Na mijn studies, waarbij ik ook wat heb kunnen ruiken aan kleine stukjes logica, geneeskunde, cognitieve wetenschap, filosofie, kunstmatige intelligentie, sterrenkunde en dies meer, ben ik nog steeds sterk beperkt in mijn bewustzijn en zelfkennis. Ik lijk in een lokaal optimum vast te zitten.

Daarom schrik ik niet meer zo terug voor minder conventionele methoden die in oude filosofenscholen en tempels ontwikkeld werden. Ja, het is een stapje naar beneden eerst, maar dat is altijd zo bij dit soort zoekalgoritmen. Wat dat voor resultaten zal geven weet ik niet, want er zit teveel mist om me heen. Het zal vermoedelijk wel oefening vragen en omdat het om een persoonlijke ervaring en persoonlijke ontwikkeling gaat, zodat een black box ontstaat die zijn taak goed verricht omdat de zenuwverbindingen daarvoor gelegd zijn, bijna zoals in zo’n kunstmatig (of echt) neuraal netwerk. De emergente eigenschappen ervan zijn nu eenmaal niet herleidbaar tot de bouwstenen. Jezelf beperken tot het onderzoeken van de bouwstenen moet wel een dood spoor opleveren.

Ik vermoed dat ik de man ben op dat kleine heuveltje in de afbeelding hierboven. Ik vermoed sterk dat jij, beste lezer, in een vergelijkbare situatie zit. Laten we onszelf succes wensen met een zoektocht die misschien niet succesvol zal zijn, maar zeker toch wel interessant!

([Update 2015-07-05]: uiteraard had ik wel de dieptepsychologie moeten vermelden, gebaseerd op Freud en Jung, die vooral in Duitsland en Zwitserland nog leeft. Nieuw onderzoek schijnt vooral in het Duits gepubliceerd te worden. Zoals de naam al aangeeft proberen ze bij dieptepsychologie niet om aan de oppervlakte te blijven.)

Nigredo – Theatrum Chemicum (vol.4 1613)

Deze blogpost werd in december 2022 overgezet van WordPress naar een methode gebaseerd op Markdown; het is mogelijk dat hierbij fouten of wijzigingen zijn ontstaan t.o.v. de originele blogpost.