Furor Teutonicus blog | over | volg | teuto | lyme | archief | doneer | todo
🕰️
  ⬩  
✍️ Evert Mouw
  ⬩  
⏱️ 9 min

Jongens en meisjes in de klas: samen of apart?

Meisjes doen het op school vaak beter dan jongens. Het lijkt een recent fenomeen, dat soms geassocieerd wordt met de vervrouwelijking van het onderwijs. Een verband tussen die vervrouwelijking en de achteruitgang van jongens werd niet niet aangetoond. Wel zijn er steeds meer vrouwelijke leraressen en docenten en ook de universitaire opleiding pedagogische wetenschappen wordt vooral door vrouwen bevolkt. Hoe dan ook, de achteruitgang van jongens is weinig acceptabel. Al zo’n 70% van de geneeskundestudenten is nu vrouwelijk, vooral door de hogere cijfers die meisjes op het voortgezet onderwijs halen.

Al in 2011 stelden besturen van Christelijke scholen voor om in bepaalde situaties het onderwijs voor jongens en meisjes te scheiden. Zie het online artikel in het archief van de Trouw. Wim Kuiper, voorzitter van de Besturenraad met 2200 aangesloten scholen, ging het er niet om dat jongens en meisjes altijd gescheiden zouden moeten worden. “Ze moeten ook met elkaar leren samenwerken”.  Het ging hem meer op het scheiden van de leerstof en de leermethode zodat zowel jongens als meisjes beter les zouden kunnen krijgen.

Plaatje Boys & Girls van Onderwijs Maak Je Samen

Twee jaar later, nu dus, is er enige ophef over het initiatief Boys & Girls van adviesbureau Onderwijs Maak Je Samen. Vooral de poster zet kwaad bloed. Jongens en meisjes worden wel heel erg in hokjes gezet, bijna alsof ze van compleet andere planeten komen. En dat terwijl de verschillen tussen jongens onderling en meisjes onderling vaak groter zijn dan het gemiddelde geslachtsgebonden verschil.

Voorstanders van gescheiden onderwijs, of in een lichtere variant een geslachtsgerichte benadering, wijzen op de verschillen tussen jongens en meisjes. Tegenstanders vinden dat seksistisch en stellen dat het niet veel uitmaakt of je een jongen of een meisje bent. Bij welk kamp je zit wordt misschien meer bepaald door hoe je de wereld graag wil zien dan door hoe de wereld echt in elkaar zit.

De verschillen tussen jongens en meisjes

Eerst dan maar de belangrijkste argumenten voor een geslachtsgerichte aanpak. Waarin verschillen jongens en meisjes volgens de voorstanders?

Adviesbureau Onderwijs Maak Je Samen richt zich in het programma Boys & Girls vooral op basisschoolleerlingen. In die leeftijdscategorie zijn de verschillen nog niet zo groot. De argumenten die het bureau geeft zijn deels gebaseerd op de verschillen tussen jongens en meisjes die wat ouder zijn. Dat lijkt mij niet zo’n handige zet.

Wim Kuiper is voorzichtiger. Hij stelt voor om voor sommige onderwerpen, zoals wiskundelessen, gescheiden lesmateriaal te gaan gebruiken. Het kan natuurlijk geen kwaad om daarmee te experimenteren en te kijken hoe dat bevalt.

Zijn de verschillen wel zo groot?

En ook al heeft het bureau Onderwijs Maak Je Samen een verantwoording door te wijzen naar extern onderzoek en diverse berichtgeving, dan nog geeft hun poster een wel erg zwart-wit beeld van de verschillen tussen jongens en meisjes. Nuance moet nog aangebracht worden.

Dat doet Mieke van Stigt op haar weblog, in haar artikel Jongens zijn slimmer dan meisjes. Ze verwijst daarbij naar Pedro de Bruyckere en Casper Hulshof: jongens zijn slimmer dan meisjes en andere mythes over leren en onderwijs. Lannoo Campus/ Van Duuren psychologie 2013. In het kort: “Er zijn gemiddeld genomen wel verschillen, maar de verschillen tussen meisjes onderling, of tussen jongens onderling zijn veel groter.” Ook zijn jongens niet beter in wiskunde en meisjes niet empathischer. Het is vooral opvoeding en cultuur, en niet de biologische aanleg, die de verschillen verklaart. Een jongens- en meisjesprogramma invoeren zou zulke culturele sekseverschillen juist groter maken.

Gemiddelde verschillen en individuele variatie

Laten we nog ’s kijken naar de de volgende quote van Mieke:

Er zijn gemiddeld genomen wel verschillen, maar de verschillen tussen meisjes onderling, of tussen jongens onderling zijn veel groter.

Als ik daar een plaatje van maak dan zou ik zoiets kunnen tekenen:

jongens en meisjes: verschillen en gemiddelden

In de bovenstaande afbeelding is de middelste groene balk het gemiddelde voor jongens en meisjes samen. Helemaal links zit bijvoorbeeld de jongens toegedichte eigenschap “goed ruimtelijk denken” en rechts de aan meisjes toegedichte eigenschap “slecht ruimtelijk denken”. De bovenste blauwe balk geeft het verloop voor alleen jongens, de onderste oranje balk die voor alleen meisjes.

De verdeling is volstrekt willekeurig gekozen door mij. Waarschijnlijk zijn in het echt de verschillen tussen jongens en meisjes minder groot dan ik ze heb weergegeven. En let nu op! Als er gescheiden les zou worden gegeven in de populatie van het plaatje van hierboven, dan zijn er nog steeds jongens (zoals Jantje) die het best zouden leren bij een lesmethode die gericht is op het gemiddelde meisje. En ook zijn er dan meisjes (zoals Susan) die het best presteren bij een lesmethode die geoptimaliseerd is voor de gemiddelde jongen.

En toch zal de gemiddelde jongen — en dus de meeste jongens, want er is sprake van een normaalverdeling — baat hebben bij een lesmethode die voor hen geoptimaliseerd is. Idem voor meisjes. Tegelijkertijd gaat er bijna geen enkele jongen of meisje op achteruit als zulk geslachtsgericht onderwijs aangeboden gaat worden. Mogelijk kunnen we dus het onderwijs voor bijna alle leerlingen leuker en effectiever maken als we voor vakken als wiskunde gescheiden lesmethoden gaan aanbieden.

Iedereen is gelijk, en zo niet, dan toch

De kritiek op een onderwijsbenadering waarbij uitgegaan wordt van verschillen tussen het gemiddelde meisje en de gemiddelde jongen kent behalve een rationele onderbouwing (wat stellen die verschillen nu echt voor? is individuele variatie niet te groot?) ook een ideologisch aspect.

Sommige mensen vinden dat jongens en meisjes niet verschillend zouden moeten zijn, dat mensen gelijk zouden moeten zijn, en zijn ervan overtuigd dat geslacht eigenlijk niet relevant is, dat biologie er niet toe doet, en dat alle verschillen cultureel verklaarbaar zijn. Het doet me herinneren aan de affaire-Buikhuizen, toen hij voorstelde dat criminaliteit ook een erfelijke (biologische) component zou kunnen hebben. Het lijkt me geen vruchtbare manier om het onderwerp te benaderen.

Dat individuele variatie vaak groter is dan het verschil tussen de groepsgemiddelden maakt het groepsgemiddeldeverschil nog niet irrelevant, zoals uit mijn plaatje met voorbeeld is geïllustreerd. Wel moet je voorzichtig zijn met het al te rigide in hokjes plaatsen van mensen en dus ook leerlingen: een individuele benadering, mits daar tijd en geld voor is, geeft natuurlijk de meest optimale resultaten.

Conclusie: we moeten nog maar wat experimenteren

Hersenonderzoek en onderzoek naar de ontwikkeling van kinderen is nog in volle gang. Het is lastig om aan te geven in hoeverre het aan opvoeding ligt en in hoeverre het aan biologische ontwikkelingen ligt dat jongens vaak beter zijn in wiskunde en meisjes vaak empatischer zijn.

De beweegredenen achter gescheiden onderwijs zijn soms van conservatieve en/of religieuze aard. Nu hoeft dat niet erg te zijn, als het resultaat maar goed is, maar het vraagt wel om een vinger aan de pols.

Ondanks alle huidige onzekerheid en nieuwheid gaan sommige scholen al over op een benadering die nog niet bewezen is. Kortom, ik zou wel graag wat experimenten zien, waarbij het liefst ook door externe onafhankelijke deskundigen een evaluatie wordt uitgevoerd.

(Enkele losse bestanden, voor als linkjes naar externe bronnen zouden wegvallen: jongens_meisjes_bijlagen.zip)

Reacties

✉ Mieke van Stigt op 2013-05-09

Dank voor je vermelding, een interessant artikel en mooie analyse. Op een paar van je uitspraken wil ik graag reageren.

  1. “Bij welk kamp je zit wordt misschien meer bepaald door hoe je de wereld graag wil zien dan door hoe de wereld echt in elkaar zit.” Dat klopt naar mijn mening voor veel mensen: de oversimplificatie in jongens/meisjes geeft velen rust en houvast in roerige tijden. Vandaar de enorme populariteit van het breindenken. De houvast wordt geboden door het air van wetenschappelijkheid. Terwijl we feitelijk alleen weten dat sommige hersengebieden “oplichten”, niet waarom ze dat doen en hoe dat zo gekomen is. Voor anderen geldt dat ze graag verder kijken naar hoe de wereld echt in elkaar zit. En dat ze dus geen genoegen nemen met simplificaties.
  2. “Sommige mensen vinden dat jongens en meisjes niet verschillend zouden moeten zijn, dat mensen gelijk zouden moeten zijn, en zijn ervan overtuigd dat geslacht eigenlijk niet relevant is, dat biologie er niet toe doet, en dat alle verschillen cultureel verklaarbaar zijn.” Dit is een oude discussie, we zijn inmiddels verder dan het klassieke nature-nurture debat. Nieuwe inzichten vertellen ons dat de hersenontwikkeling ook na de geboorte verder gaat, onder invloed van culturele factoren. Zie daarvoor bijvoorbeeld Cordelia Fine: Waarom we allemaal van Mars komen (2011).
  3. “Tegelijkertijd gaat er bijna geen enkele jongen of meisje op achteruit als zulk geslachtsgericht onderwijs aangeboden gaat worden. Mogelijk kunnen we dus het onderwijs voor bijna alle leerlingen leuker en effectiever maken als we voor vakken als wiskunde gescheiden lesmethoden gaan aanbieden.” Dat is een interessante stelling, op basis van de gedachte dat er zowel voor meisjes als voor jongens sprake is van een normaalverdeling.

Wat telkens weer blijkt is de hardnekkigheid van het man-vrouw (jongen/meisje) denken. Wellicht is deze oplossing dan een goede, niet zozeer vanwege de juistheid ervan, als wel vanwege het praktische karakter: het is moeilijker om mensen bewust te maken van hun rolbevestigende gedrag. Maar te vrezen valt dat het de maatschappelijke verschillen juist groter zal maken. Meisjes doen het weliswaar in het onderwijs iets beter, maar maatschappelijk veel slechter. Is dat wat we echt willen?

✉ Evert Mouw op 2013-05-09

Mieke, dank voor je informatieve en deskundige reactie. Je hebt helemaal gelijk wat betreft het breindenken, en inderdaad is de ontwikkeling van de hersenen ook afhankelijk van de omgeving.

Vrouwen doen het wel steeds beter in de academische wereld, zie bv. de Monitor Vrouwelijke Hoogleraren 2012. Verder hangt het natuurlijk ook af van wat veel vrouwen zelf willen. In Nederland vinden veel vrouwen het ideaal om kinderen te krijgen en parttime te werken. Voor mij zijn gelijke kansen belangrijker dan gelijke uitkomsten.

De hardnekkigheid van het man-vrouw denken zit er misschien wel hard ingebakken. Het idee dat ook de cultuur zich vormt binnen de kaders van onze biologie (sociobiologie / evolutionaire psychologie), en de constatering dat je zo’n rolpatroon in vrijwel alle culturen ziet, leidt tot de gedachte dat er altijd wel iets van een rolpatroon zal blijven, ook al kan de invulling ervan flink veranderen.

✉ Pauline op 2013-05-09

Het grootste nadeel wat ik me kan bedenken bij gescheiden onderwijs is het risico dat jongens op een gegeven moment hele andere dingen op school gaan leren dan meisjes, gebaseerd op veronderstellingen over de gemiddelde jongen en meisje. Verschillende lesmethodes lijkt me wel een goed idee, maar waarom gebaseerd op geslacht? Kijk eerst hoe individuen het liefst of het best leren, en verdeel de groepen op basis daarvan (en dat sommige groepen dan meer jongens of meer meisjes bevatten, soit).


Deze blogpost werd in december 2022 overgezet van WordPress naar een methode gebaseerd op Markdown; het is mogelijk dat hierbij fouten of wijzigingen zijn ontstaan t.o.v. de originele blogpost.